Pagina:Brouwkunde.djvu/22

Uit Bolksch Bierbrouwersgilde
Deze pagina is proefgelezen

De Graanzolders moeten verſcheiden zyn, om allerlei ſoorten van graan op te kunnen leggen, want meeſt al de ſoorten van graan, zyn bequaam om te Mouten; nogtans van Mout ſprekende, word daar geen ander graan dan gemoute Gerſt door verſtaan.

De Meltbak is gemeenelyk langwerpig vierkant, van ſteen opgemetzelt, van binnen met lood bekleedt; onder aan den bodem ſtaat een kraan, waar door het water, daar de gerſt in geweekt heeft, word afgetapt, het welk verder door een riöol wegloopt, op den bodem van de Meltbak ligt een loſſe bodem, met gaten doorboort. In dezen bak word het graan, dat men Mouten zal, zoo lang geweekt, tot dat het bequaam is om uit den bak te doen, het welk men bemerkt als men de twee eindens, vooral van de Gerſt, tuſſen de vingers genomen zynde, tot malkander kan drukken.