Brouwkunde/Hoofddeel 7

Uit Bolksch Bierbrouwersgilde
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 12 okt 2015 om 16:25 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{| style="width: 100%; background-color: #d0b8a7; border: 1px solid #896952;" |- | colspan="3" style="text-align: center;" | '''Brouwkunde''' (1745) ''door Wo...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Brouwkunde (1745) door Wouter van Lis
Hoofddeel 6. Hoofddeel 7. Hoofddeel 8.


VII. HOOFDDEEL.

Hoe men het Bier kan bereiden en ſchoonmaken.

GElyk de meeſte menſchen meer behagen in een zuiveren ſchoonen, dan in een troebelen of onklaren drank hebben; want het beſte Bier, vooral indien het oud is; ja zelfs de Wyn, hoe goed die zyn mag, zullen nog het oog nog de ſmaak voldoen, indienze niet doorſchynend klaar en zonder droezem bezet zyn; zoo heeft men, voorlangen tyd, middelen uitgedacht om alle grovere deelen, welke het Bier en den Wyn onklaar en troebel maken, te doen præcipiteren, te gronde gaan.

De voornaamſte middelen daar het Bier mede word bereid, of ſchoon gemaakt, zyn de volgende:

Infuſie van Hyſoop met Sal Tartari bereid, het geen dus word gemaakt. Men neemt zes pond gedroogde Hyſoop, van alle ſtelen gezuivert, daar op giet men twintig ponden kokent water, waarin zes loot Sal Tartari, (andere nemen Potas, dat ook goed is) zyn geſmolten, dit laat men eenige uuren op een weinig vuur, zonder koken, trekken, waarna het werd uitgeperſt. Deze Infuſie, koud en klaardoorzonken zynde, word in fleſſen of kruiken wel bewaart, en om het Bier mede te bereiden, gebruikt.

Decoctie van Galnoten: Dezelve word dus gemaakt; men neemt drie pond geſtooten blaauwe Galnooten, en agt 1ood Potas, dit laat men den tyd van drie uuren, met een genoegzaam deel water, koken, zoo dat ’er tien of twaalf ponden zuivere Decoctie overblyve. Daar zyn ’er die by by deze Decoctie, als ze koud is, een kan of meer beſten Moutwyn doen, het welk zeer goed is; men beware en gebruike deze Decoctie als de Infuſie van Hyſoop, te weten vyf onz of meer voor een half vat gerekent.

Wit van Eijeren en een weinig Keukenzout, dit werd dus gemaakt: Het wit van eenige Eijeren klopt men met een roede tot het lugtig worde, wanneer men een weinig gemeen Keukenzout in een glas Bier ſmelte, deze pekel word met het eiwit wederom geſlagen tot het ſchuime, wanneer het op een vat of voeder word gedaan, en wel doorgeſlagen. Men wil dat dit Bereidzel het Bier langſaam maar Cryſtal ſchoon doet ſtryken, indien het op Bier word gedaan dat wel gegeſt heeft.

Viſchlym, dit is een bereide drooge ſlym van een zeker ſoort van Viſch Huſo, hy is van twintig tot zesentwintig voeten lang, en word in de Rivier Wolga of in den Donau gevangen: de witte die uit Ruſland is beter dan die uit Ooſtenryk tot ons gebragt word: De Viſchlym, geklopt zynde dat men ze aan kleine ſtukjes kan plukken, bereid men aldus: Men neemt een pond geplukte ſlym in een halfvat beſt oud Bier, opdat het daar in ſmelte; als het byna geſmolten is, word het door een teems gegoten, waarop het geen niet geſmolten is blyft leggen, het welk men wederom op oud Bier doet, en geſmolten zynde, word het by malkander gemengt. Daar zyn’er die by dit Bereidzel een kan of meer Brandewyn of Moutwyn doen: Het wordt als de vorige bereidzels gebruikt.

Gummi Arabicum, waaruit deze Gom druipt, daar omtrent zyn de gevoelens niet eens, eenigen meenen dat deze Gom uit een zeker ſoort van Denneboom, andere datze uit een Egyptiſche Hulſe druipt. Zy moet zuiver, witachtig, eenigſints naar den geelen hellende, doorſchynend en zoet van ſmaak zyn; in het water moetze licht ſmelten, en geſmolten zynde, als 'er dan Voorloop van Brandewyn bykomt, ſtremmen. Zoo ze dat niet doet, is ze onzuiver en onbequaam om een bereidzel van te maken, waarmede men Bier doet ſtryken. Het bereidzel word dus gemaakt: Men ſmelt een pond Arabiſche Gom in tien ponden oud bier, hiervan doet men een half muddetje of iets meer op een halfvat.

Nog zyn’er die het Bier ſchoon maken met Slym van Spekwortel, als ook met zuiver zand, dog van al de genoemde bereidzels is dat van Viſchlym gemaakt, niet een van de minſte te achten.



Hoofddeel 6. Hoofddeel 8.