deelbaare Republiek, hebben, door haare laage ligging, een overvloed van Water, maar het beste is, om op zich zelven te drinken, nog zeer gering in vergelijking van het Fontein- en Welwater, in bergachtige landen. Evenwel merkt de Baron van bielfeld, in zijne Staatkundige Inſtellingen aan, dat in Duitschland doorgaands zeer ſlegt, maar in Holland, Engeland en Zweden, heel goed Bier gebrouwen word.
Het brouwen van goed Bier, moet dienvolgens meer afhangen van eene goede wijze van Brouwen en Muoten; als mede van het Bitteren met de verſte en harsächtigite Hop, als wel van het koelſte, zuiverſte, ſmaakelijkſte, en genoegzaam met mineraale deelen van Salpeter en Aluin bezette water. Wij moeten ons hier dan behelpen met het beste dat bij de hand- of van elders met draagelijke kosten en moeiten te bekomen is. Ten minſten moet het water, wanneer ’er zeep door geroerd word, niet kappelen, maar helder blijven en wel ſchuimen; dan is het genoegzaam zoet. Het ijs, uit zout water, is niet bruikbaar; doch ijs, uit brak water, is zoet genoeg om gezond, aangenaam en duurzaam Bier van te brouwen. Insgelijks zuiver regen- en ſneeuwwater. Dit alles kan ik uit mijne eigen bevinding en gedaane proefneemingen verzeekeren.
Ik vinde wel in de Brouwkunde van de Heer w. van lis, pag. 73. dat hippocrates het ſneeuw en geſmolten ijswater als zeer ſchadelijk voor de gezondheid afmaald; doch ik meen te mogen vastſtellen, dat eene langduurige en aanhoudende