Pagina:Brouwkunde.djvu/95

Uit Bolksch Bierbrouwersgilde
Deze pagina is niet proefgelezen

in zich een witverwig merg of zap: Uit de knoopen ſpruiten andere ſteelen, kruisgewys door den anderen gevoegt, waaraan verſcheide bladeren altyd twee tegen malkander geplaatſt ſtaan, deze bladeren zyn grys, wollig, een ſpan lang, van onderen breed en naarboven ſpits uitloopende, daarenboven zyn derzelver randen eenigſins gerimpelt, zy ruſten op lange ſteeltjes en hebben een zeer zwaren onaanenamen reuk. Uit de oxelen der bladeren komen bloemen, de bloemen van Salie of van doove Netelen niet ongelyk, voort; zy zyn blaauwverwig en derzelver bovenſte lip is lang, krom, en breed: Voorder is in yfer bloem aan te merken, een dun omgebogen, eenigſins buiten de bloem ſtekend ſtampertje, dit ſtampertje is in deszelfs top in tweën gedeelt, en verbergt, met deszelfs langwerpige uitſteekzelen, die zich naar de kelk wenden, vier plantbeginzelen en twee bloemdraden, yder