op dat, zoo menigmaal de Ketels worden ſchoon gemaakt, de vuiligheden daar door zich knnnen ontlaſten.
De Kuipen moeten ook twee zyn; als een Werkuip en een Geilkuip.
De Werkuip is een groot rond vat, gemeenelyk van beſt greenen hout gemaakt, met yzeren banden omvangen, en met eenen houten rand voorzien: binnen in deze kuip ſtaat, tegen de zyſtukken, en vaſte houten koker in deze ontlaſt zich de bovenſte kraan van de Waterketel; onder aan den bodem is een kraan, waar door het vogt, daar de wezentlyke deelen van het graan in zyn ontbonden, in eenen onderbak, onder deze kuip in de grond gemaakt, loopt; op den bodem van deze kuip ligt nog een andere bodem, die los en uit verſcheide stukken gemaakt, en met gaten doorboord is; deze bodem word met een‘ yzeren band belegt, of anders vaſt gemaakt, op dat, als ’er water in de kuip kome, deze loſſe bodem niet naar boven dryve.