van meel; — over het aanbrouwen van ondeſcheiden prijzen van Bier, door het vermengen van een zeeker gedeelte dun, waar van men de regte waarde zoo wel moet weeten als van de voorpijl of het zwaare Bier, enz. In deeze en diergelìjke aangelegenheden, meen ik dat egter de voornaame wetenſchap van het Bierbrouwen beſtaat. Ondertusſchen is het ontegenzeggelijk dat zijn Edele gansch niet onkundig is geweest, en veel zucht voor de Brouwerijën heeft getoond. Doch zijne ſchei- en geneeskundige waarneemingen, als mede zijne aanprijzing van het dunne Bier, van vier gulden de ton, geloof ik nut en heilzaam te wezen voor geneesheeren en hunne lijders, maar zij koomen den Brouwer, naar mijn inzien, weinig te pas, nog dienen niet in zijne kraam, als dewelke in het afleeveren van veel zwaar en kostbaar Bier, immers in den tegenwoordigen duuren tijd, alleen zijn beſtaan vind. Hierom laat ik liever een gezonden Land bouwer, een zeeman, of iemand anders die veel in heweeging is, over de kracht, het ‘nut en ’t geneuchelijke van het zwaare Bier oordeelen, dan een Doctor of zijn zieken.
De Burger-, Boer- of Land-Edelman, in den jaare 1761. bij S. van Esveld uitgegeeven, heeft wel eenige goede dingen, maar ſchrijft niet omſtandig nog naauwkeurig genoeg, en begaat, bovendien, groote misſlagen.
De ongenoemde Schrijver van de geheimen der Wijnen, Liqueuren en Bieren, in den jaare 1771. te Amſterdam, bij Gerrit Born uitgegeeven, geeft