Brouwkunde/Hoofddeel 8
Brouwkunde (1745) door Wouter van Lis | |||
← Hoofddeel 7. | Hoofddeel 8. | Hoofddeel 9. → |
VIII. HOOFDDEEL.
Hoe verandert Bier tot zyn’ vorigen ſtand word gebragt.
HEt gebeurt veeltyds dat het Bier hoewel men meine het bewaart te hebben, lang, werig, of zuurachtig worde.
Bier dat lang geworden is, is ſlymig en niet inſtaat dus gebruikt te worden; de oorzaak van dit ſlymig worden komt voornamentlyk hier van, dat dit Bier te ſterk heeft gefermenteert, waardoor het, zoo als ik reeds meer dan eens getoont hebbe, datgene komt te verliezen, het geen het goed moet houden. Dit Bier nu zoo geeſtryk niet zynde, en voor de tweedemaal in fermentatie komende, blyft de ſlymige moêr daarin hangen, en ſchoon het zwaarder deel daar van al te gronde gaat, zoo kan het lichter deel zulks, door de ſlymigheid welke het Bier heeft aangenomen, niet doen. Langbier word verbetert met beſten Moutwyn daarin te mengen. De Mout- en Brandewyn overtreffen alle andere hulpmiddelen, als Hyſoop, Moſtertzaad, Peperwortel en andere, alzoo de Moutwyn het Bier eenigſints wederom byzet, ’t gene het verloren heeft.
Bier dat werig ſmaakt kan weinig menſchen voldoen; de werige ſmaak komt voornamelyk daar van daan, dat of het Bier niet lang genoeg heeft gekookt, of niet genoeg met Hop is gezouten; ook we] omdat ’er ongekookt Bier, dat eenigen Ontzet noemen, is by gedaan; dit Bier loopt gevaar van zuur te zullen worden, zoo het niet by tyds word verbetert, het een geſchied met eenige handen vol beſte Hopbellen en een weinig Alſem daar op te doen.
Zuurachtig Bier is niet veel meer waard dan dat het naar de Azynplaats gezonde worde; deze ſmaak heeft niet alleen tot oorzaak, het geen wy van het werig bier hebben ternedergeſtelt, maar voornamentlyk dat in het Mout, daar dit Bier van is gemaakt, veel agterblyvers of dood Graan is geweeſt, of dat de vaten, daar bet Bier ingedaan is, niet wel gereinigt zyn: boven dit alles kan dit de reden zyn, dat in de vaten Spoeling, Gekaarnde melk, of wei is geweeſt, want ſommige huisluiden ten platten lande, dikwyls zoodanig een gebruik van de Biervaten maken, waarna zy dezelve den Brouwer wederom t‘huis zenden; in dit vaatwerk zal zelden Bier goed blyven,
← Hoofddeel 7. | ↑ | Hoofddeel 9. → |