Pagina:Brouwkunde.djvu/84

Uit Bolksch Bierbrouwersgilde
Deze pagina is niet proefgelezen

verſchilt zeer van den anderen. Het Regenwater dat in het begin van de Lente en in het laatſt van den Herfſt valt is het bequaamſt tot de fermentatie, en dus het beſt om mede te Mouten; dat in den Winter regent, om mede te brouwen alzoo het zuiver is; maar dat in den Zomer valt, het welk met zeer veel eijertjes en gekurve diertjes is voorzien, is het minſte te achten.

Het Fonteinwater is meeſt al met eenige vreemde lichamen bezet, want als dit water door plaatſen loopt, waar in Aluin, Koperrood, Zout, Zwavel of andere lichamen zich onthouden, zoo ſmelt eenig deel van dezelve lichamen, en het water neemt een Koperrood, Zout, Zwavel of Aluinachtigen ſmaak aan: Hieruit kan men afnemen, dat het Fonteinwater van een verſchillenden aardt en natuur is: Behalven dat ſommige Fonteinen een Medicinaal water voor verſcheide ziektens