vyf laatſtgenoemde maanden bereidt, en ‘t is te verwonderen, dat bier, in gemelden tydt gebrouwen, langer dan vier dagen goed blyve, zoo dat het een mondigen ſmaak behoude, en niet flauw of zuuragtig worde, want het: Bier in genoemde maanden geen minder verandering onderhevig is, dan alle andere kookſels, van wat zaken die ook gemaakt zyn, al warenze zeer bitter toebereidt, welke gemeenelyk binnen den tyd van tweemaal vierentwintig uuren of wel eerder geheel veranderen; om nu niet alle oorzaken hiervan op te loſſchen, zullen wy ons alleen by het Bier bepalen, en zeggen dat de fermentatie de voornaamſte oorzaak zy, want het Bier aan het fermenteren rakende, zoo volhard dezelve door de warmte, zelfs als de meeſte geſt is afgelopen, waardoor het Bier, overryp wordende, noodzakelyk terſtont moet veranderen, en een vreemden ſmaak aannemen.