kuip weg loopen: vermits het in dien tijd, door het lang ſlaan, (wanneer men op de gezegde wijze, dewelke veel arbeid en tijd vereischt, beſlaat) ligtelijk eenig bederf ondergaat. Doch in het koude ſaizoen kan men het zeer veilig in de kuip laaten blijven: doende alsdan het voordeel, dat dat laauwe beſlagwater, de hitte van het heete water, dat tot het eerſte trekzel moet gebruikt worden, matigd; of wel het meel voor verbranding, door eene al te ſchielijke aanraaking van het heete water, beſchermt; alzoo, dat naarmaate het heete water, door de koker of buis, in de kuip word getapt, of gejaagd, het beſlagwater opwaards geperst, en al het meel tot de werking van het heete water, te beter, bereid word. Indien mijn begrip en oefening in dit geval goed is, zoo moet volgen, dat men des zomers, tot het roeren, heeter water moet gebruiken als des winters, en dat in den zomer het water kragteloozer is, dan in den winter. Mogelijk, om dat het water, in den zomer, niet met zoo veel Aluin- en Salpeterdeelen vervuld is, als wel des winters. Natuur- en Scheikundigen gelieven dit te beöordeelen.
Tot het eerſte trekzel gebruikt men voor iedere duizend ponden meel, zeven of 7½ tonnen water, dat op het doorkooken ſtaat. Veele Brouwers en oude keukenmeiden drijven, dat zulk water heeter is als kookend water. Doch ik heb hun nooit reden of bewijs van hun zeggen hooren- of zien geeven. Mijne gedachten zijn, dat kokend water tot het eerſte trekzel te heet is, waarom ik mijne