veelerhande middelen op, om het Bier Kruidig, te maaken. Dan, alle middelen, welke den Apoteek en Drogist uitleeveren, de edelſte Specerijën, welriekendſte Kruiden, geurigſte Zaaden, aangenaamſste wortelen, enz. niet uitgezonderd, neemen, dus meene ik met volle verzeekerdheid te mogen zeggen, de regte ſeef, de eigen en natuurlijke geur en ſmaak van het Bier wech, en doen het veeltijds bederven; of maaken het tot een Apotekers drank, die de meeste menſchen tegenſtaat. En wat, na het Brouwen, de middelen tot bewaaring of herſtel van het Bier aangaat, die werken doorgaans niet met al uit, of zijn te kostbaar, of te moeielijk, of konnen niet meer aangewend worden om dat het Bier reeds uitgeleeverd is. Dienvolgens moet men het Bier Brouwen dat het ſmaakelijk, aangenaam, geurig en duurzaam zij en blijve. Dit kan en moet men doen in eene zuivere- wel onderhoudene- luchtige Brouwerij, van zoet ſrisch water, gezond welgemout graan, en kragtige hop, zonder meer. Jammer is het, daar zoo veel duizenden capitaal aan eene Brouwerij, de eene meer de andere min, hangd, en zoo veele familiën, door de duurte aller dingen tot eene Brouwerij behoorende, als mede door onkunde en ’t kwaad beſtuur hunner Brouwerijën te gronde gaan, dat kundige Brouwers hunne wetenſchap alleen voor zig zelven houden, en die, benevens hunne ervaarenheid, met zig ten graave voeren.
Het nut dat mijne kinderen, na mijn overlijden, hier uit misſchien zouden kunnen trekken;