De Bierbrouwer
De Bierbrouwer (1799) door Jakobus Buijs | Inleiding. → |
VOLLEDIGE
BESCHRIJVING
VAN ALLE
KONSTEN, AMBACHTEN, HANDWER-
KEN, FABRIEKEN, TRAFIEKEN,
DERZELVER WERKHUIZEN,
GEREEDSCHAPPEN, ENZ.
TEN DEELE OVERGENOMEN
UIT DE BEROEMDSTE BUITENLANDSCHE
WERKEN;
En vermeerderd met de Theorie en Praktijk der beste
Inlandſche Konſtenaren en Handwerkslieden.
――――――――――――――――――――――――
ZESTIENDE STUK.
――――――――――――――――
DE
BIERBROUWER EN MOUTER.
――――――――――――――――――――――――
MET PLAATEN.
Te DORDRECHT,
BIJ A. BLUSSÉ EN ZOON.
MDCCXCIX.
DE
BIERBROUWER;
0F
VOLLEDIGE BESCHRIJVING
VAN HET
BROUWEN DER BIEREN;
MIDSGADERS VAN HET MOUTEN DER
GRAANEN, TOT HET BROUWEN VAN
BIER GEBRUIKT WORDENDE.
DOOR
JAK0BUS BUIJS,
BROUWER IN DE KLUNDERT.
―――――――――――
MET PLAATEN.
―――――――――――
INHOUD.
INLEIDING. | Bladz. 1 |
Over de Brouwerij, dezelver Stand, Schikking en Zuivering. | 12 |
Over de voordeligſte Ketels. | 13 |
Over de beste Ovens. | 18 |
Over de Kuipen en Koelbakken. | 19 |
Handelende over de Materialen, nodig tot het
Brouwen van Bier.
Over het Brouwkoorn. | 23 |
Over het maalen van het Brouwkoorn. | 24 |
Van de Hop. | 24 |
Van de Alſem. | 26 |
Van Scharlei. | 26 |
Over het Water, tot het Brouwen van Bier bruikbaar. | 26 |
Over de Brandſtof. | 29 |
Over de beste wijze van Brouwen. | Bladz. 30 |
Over eenige Rampen, waaraan men in het
Brouwen onderworpen is; en van de
Middelen tot Herſtel.
Over het Lijmen van het Meel in het Brouwen. | 50 |
Van Wormen in het Bier en de Gist. | 52 |
Verzomert Bier. | 53 |
Zuur Bier. | 54 |
Vaats Bier. | 55 |
Lang Bier. | 55 |
Van de Garst | 59 |
Van de Tarw. | 63 |
Van de Spelt. | 64 |
Van Haver en Boekweit. | 65 |
Ongezweet Graan. | 66 |
Beſchrijving van eene beste Eest. | Bladz. 67 |
Van de beste Eestkleeden. | 72 |
Beſluit. | 72 |
Verklaaring der Plaaten. | 73 |
↑ | Inleiding. → |