het taaist geduld, ware‚ mijne onderneming zo ſpoedig afgebroken als aangevangen geweest. Ten laatſten echter ſmaakte ik het genoegen het Eerſte Stuk, de Indigobereider en Blaauwverwer, aan het licht te brengen; ik ſchepte moed, verdubbelde mijnen ijver, en heb thans het vermaak het Zestiende Stuk, de Bierbrouwer en Mouter, uitgegeven, en aan U, burgers vertegenwoordigers en bestuurders! op te dragen. En aan wie zoude ik zulks beter kunnen doen dan aan U, die, door het vertrouwen uwer Medeburgers, met de waarneming hunner gewigtigſte belangen belast, niet ſlegts de middelen in uwe handen geſteld ziet, maar ook bereids den lust en wensch hebt aan den dag gelegd, om alle de verſtopte bronnen van Neêrlands welvaren te openen, ― de zo diep vervallen Fabrieken, Trafieken, Kunst- en Handwerken optebeuren, ― en, in één woord, den kwijnenden ſtaat van ons dierbaar Vaderland, langs alle gepaste wegen van beſcherming en beloning, te herſtellen en te verbeteren; en van Wier doorzicht ik alzo met allen grond
Pagina:De Bierbrouwer.djvu/7
Uit Bolksch Bierbrouwersgilde
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 13 okt 2015 om 02:43 (→Onbewerkt: Nieuwe pagina aangemaakt met 'het taaist geduld, ware‚ mijne onderneming zo ſpoedig afgebroken als aangevangen geweest. Ten laatſten echter ſmaakte ik het genoegen het Eerſte Stuk, de ''I...')
Deze pagina is niet proefgelezen