Pagina:Brouwkunde.djvu/25: verschil tussen versies
(→Onbewerkt: Nieuwe pagina aangemaakt met '(het ''eeſtkleedt'' genaamt) is geſpreit; boven op dit kleet ligt het graan, om te droogen, terwyl het boven rondom den Eeſt met een hout beſchot of steenen muu...') |
|||
Paginastatus | Paginastatus | ||
- | + | Proefgelezen | |
Broodtekst (voor transclusie): | Broodtekst (voor transclusie): | ||
Regel 1: | Regel 1: | ||
(het ''eeſtkleedt'' genaamt) is geſpreit; boven op dit kleet ligt het graan, om te droogen, terwyl het boven rondom den Eeſt met een hout beſchot of | (het ''eeſtkleedt'' genaamt) is geſpreit; boven op dit kleet ligt het graan, om te droogen, terwyl het boven rondom den Eeſt met een hout beſchot of ſteenen muur is omvangen, om de warmte te beter te behouden. Het ''vuur'', dat men gebruikt, moet niet te heet zyn, opdat het graan niet verbrande; beſt is het dat men voor den eeſt ''walſche kolen'' gebruike, en by gebrek ''Luikſche'', doch de ''Walſche'' zyn verre boven de ''Luikſche'' te achten, alzoo die een beſtendiger vuur, geen | ||
hooge vlam of rook van zich geven. | hooge vlam of rook van zich geven. | ||
Het graan, dus gedroogt zynde, is ''Mout'', het welk in daar toe gemaakte kaſſen tot het gebruik bewaart wordt, gemerkt het Mout, dat eenigen tyt in deze kaſſen heeft gelegen, beter is om mede te brouwen, dan het Mout, dat | Het graan, dus gedroogt zynde, is ''Mout'', het welk in daar toe gemaakte kaſſen tot het gebruik bewaart wordt, gemerkt het Mout, dat eenigen tyt in deze kaſſen heeft gelegen, beter is om mede te brouwen, dan het Mout, dat eerſt van den eeſt komt. | ||
De ''Moutkaſſen'' zyn niet anders dan langwerpige, breede of vierkante, van planken opgeſlagen, hokken, waar | De ''Moutkaſſen'' zyn niet anders dan langwerpige, breede of vierkante, van planken opgeſlagen, hokken, waar |
Huidige versie van 2 dec 2014 om 22:22
(het eeſtkleedt genaamt) is geſpreit; boven op dit kleet ligt het graan, om te droogen, terwyl het boven rondom den Eeſt met een hout beſchot of ſteenen muur is omvangen, om de warmte te beter te behouden. Het vuur, dat men gebruikt, moet niet te heet zyn, opdat het graan niet verbrande; beſt is het dat men voor den eeſt walſche kolen gebruike, en by gebrek Luikſche, doch de Walſche zyn verre boven de Luikſche te achten, alzoo die een beſtendiger vuur, geen hooge vlam of rook van zich geven.
Het graan, dus gedroogt zynde, is Mout, het welk in daar toe gemaakte kaſſen tot het gebruik bewaart wordt, gemerkt het Mout, dat eenigen tyt in deze kaſſen heeft gelegen, beter is om mede te brouwen, dan het Mout, dat eerſt van den eeſt komt.
De Moutkaſſen zyn niet anders dan langwerpige, breede of vierkante, van planken opgeſlagen, hokken, waar