Homogeniseren: verschil tussen versies
k |
k |
||
Regel 2: | Regel 2: | ||
Hierbij wordt eerst de [[Gistkoek|gistkoek]] gescheiden van het jong bier. Dit kan je doen door het jong bier bijvoorbeeld over te hevelen of voorzichtig over te schenken in een apart vat. Het jong bier dat je dan over houdt kan je vervolgens makkelijk roeren zonder dat de gistkoek weer met het jong bier mengt. De gistkoek bevat namelijk hoofdzakelijk dode gistcellen, welke een nare, muffe smaak aan het bier kunnen geven. | Hierbij wordt eerst de [[Gistkoek|gistkoek]] gescheiden van het jong bier. Dit kan je doen door het jong bier bijvoorbeeld over te hevelen of voorzichtig over te schenken in een apart vat. Het jong bier dat je dan over houdt kan je vervolgens makkelijk roeren zonder dat de gistkoek weer met het jong bier mengt. De gistkoek bevat namelijk hoofdzakelijk dode gistcellen, welke een nare, muffe smaak aan het bier kunnen geven. | ||
Wanneer je in meerdere brouwvaten hebt vergist, kan het goed zijn dat het jong bier van deze brouwvaten niet allemaal exact dezelfde SG hebben, of zelfs iets | Wanneer je in meerdere brouwvaten hebt vergist, kan het goed zijn dat het jong bier van deze brouwvaten niet allemaal exact dezelfde SG hebben, of zelfs iets in smaak verschillen. Dit komt doordat het BBG helaas niet over een opzet beschikt waarmee we het vergistingsklimaat (voornamelijk temperatuur) rondom de brouwvaten volledig kunnen controleren. Plaatsing van de brouwvaten (op de grond / in de tocht) kunnen voor subtiele temperatuursverschillen tijdens de hoofdvergisting zorgen, wat effect heeft op het vergistingsproces en de smaak. | ||
'''Let op''': Smaakafwijkingen tussen brouwvaten kunnen uiteraard ook ontstaan doordat een vat niet goed is schoongemaakt. Proef goed of het jong bier geen zure toon bevat, dit kan namelijk wijzen op een infectie. | '''Let op''': Smaakafwijkingen tussen brouwvaten kunnen uiteraard ook ontstaan doordat een vat niet goed is schoongemaakt. Proef goed of het jong bier geen zure toon bevat, dit kan namelijk wijzen op een infectie. |
Huidige versie van 21 jan 2025 om 20:11
Homogeniseren van het bier vindt plaats vlak voor het bottelen. Hierbij wordt eerst de gistkoek gescheiden van het jong bier. Dit kan je doen door het jong bier bijvoorbeeld over te hevelen of voorzichtig over te schenken in een apart vat. Het jong bier dat je dan over houdt kan je vervolgens makkelijk roeren zonder dat de gistkoek weer met het jong bier mengt. De gistkoek bevat namelijk hoofdzakelijk dode gistcellen, welke een nare, muffe smaak aan het bier kunnen geven.
Wanneer je in meerdere brouwvaten hebt vergist, kan het goed zijn dat het jong bier van deze brouwvaten niet allemaal exact dezelfde SG hebben, of zelfs iets in smaak verschillen. Dit komt doordat het BBG helaas niet over een opzet beschikt waarmee we het vergistingsklimaat (voornamelijk temperatuur) rondom de brouwvaten volledig kunnen controleren. Plaatsing van de brouwvaten (op de grond / in de tocht) kunnen voor subtiele temperatuursverschillen tijdens de hoofdvergisting zorgen, wat effect heeft op het vergistingsproces en de smaak.
Let op: Smaakafwijkingen tussen brouwvaten kunnen uiteraard ook ontstaan doordat een vat niet goed is schoongemaakt. Proef goed of het jong bier geen zure toon bevat, dit kan namelijk wijzen op een infectie.
Uitvoering
Indien het jong bier in alle vaten goed smaken (geen zure tonen), is het aan te raden om de vaten te "homogeniseren", oftewel te mengen met elkaar. Hiermee demp je het effect van eventuele uitschieters in de smaak en maak je het jezelf ook makkelijker met het toevoegen van bottelsuiker. Het eindresultaat is een batch bier waar niet te veel verschillen zijn tussen de flesjes.