Pagina:De Bierbrouwer.djvu/21

Uit Bolksch Bierbrouwersgilde
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 14 okt 2015 om 12:20 (→‎Onbewerkt: Nieuwe pagina aangemaakt met 'peekel van het zout, zoo voor het verzaalen als verzoomeren te beſchutten: want ''hier'', hier- benevens aan het rot of ’t vervuuren van het hout aan een Geilk...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Deze pagina is niet proefgelezen

peekel van het zout, zoo voor het verzaalen als verzoomeren te beſchutten: want hier, hier- benevens aan het rot of ’t vervuuren van het hout aan een Geilkuip of de Koelbakken, gelijk me de aan den Ontvang- of Lekbak onder de Werkkuip, is de waare oorzaak te vinden van de zomer in het Bier, zoo verdervelijk aan de Bieren, en zoo verdrietig, ſchand- en ſchadelijk voor een Brouwer.

Verder zij alles, zoo veel doenlijk, tot gemak ingerigt en wel onderhouden: want dit geeft moed aan het werkvolk, het geen evenwel, in eene neeringrijke Brouwerij, meer als genoeg te torsſen, te ſjouwen en te bezorgen heeft. Ik geeve hier agter, in Plaat I, eene afteekening van mijn’ eigene Brouwerij, die, alhoewel dezelve niet tot het meeste gemak is ingerigt, echter een zeer geregelde ſchikking heeft.

Over de voordeeligſte Ketels.

De Brouwketels worden zeer zeldzaam anders gemaakt als van natuurlijk en onvermengd zuiver koper, dat is van rood koper: want nergens word uit eenige Mijnen geel koper gegraaven. Dit is een mengzel te ſaamen geſmolten van rood koper en kalmeiſteen; hoe meer, hoe digter en gladder het koper geſlagen is, zoo veel te duurzaamer zal het zijn. Ondiepe ketels, bij voorbeeld zulke, die de gedaante van en zoo veel of weinig meerder diepte hebben dan een halven bol, worden rasſcher heet, kunnen met minder vuur aan het kooken