Pagina:De Bierbrouwer.djvu/30

Uit Bolksch Bierbrouwersgilde
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 14 okt 2015 om 13:07
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Deze pagina is niet proefgelezen

kooken, waar aan, door den tijd, al ſpoedig een nieuwe ketel beſpaard word. Behalven dat de ketels aan de buitenzijden mogelijk zoo veel ſlijten door het roest, als door een voorzichtig en behoorlijk gebruik.

Over de beste Ovens.

Om bevrijd te zijn van alle rook, en de brand ſtof, voornaamelijk de kolen, door een ſterken trek geweldig te doen vlammen en aanheeten, moeten de ovens zoo gemaakt worden, dat den omloop achter in den oven aan de eene of andere zijde opgaa, en met een bijna vollen kring rondom de ketel loope, en naast zijn aanvang (daar van door een gedeelte digt muurwerk afgeſcheiden zijnde) zich in de hoogte verheffe, en door een gemetzelde pijp van 8, 10 of 12 duimen holte, nevens den nok van het dak der Brouwerij werde uitgeleid, om voor de valwinden bevrijd te zijn. In de genoemde pijp moet even boven de ketel, of wat hoger, doch zoo, dat men ’er van den werkbank gemakkelijk bij reiken kan, een ijzeren raam, met een dito ſchuif, geplaatst worden, om door derzelver geheele of gedeeltelijke ſluiting, het vuur naar vereisch te dempen of‚ verminderen. Eene afteekening van zoodanigen oven, vind men, hier achter, in Plaat III. Dat dezelve bij uitſtek goed zij, getuigd bij mij de eigen bevinding.

De Bierbrouwer Plaat III.jpg

Dan, in het jaar 1785, de eer genietende, dat de jonge Heer de monchij te Rotterdam, mij