Pagina:Brouwkunde.djvu/70

Uit Bolksch Bierbrouwersgilde
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 3 okt 2015 om 19:05
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Deze pagina is niet proefgelezen

2. Een min heldere vocht, met eenige zoutachtige ſmaak voorzien.

3. Een zuur zoutachtig vocht.

4. Een roodachtig vocht, aangebrand van reuk, ſcherp van ſmaak, waarin eenige taaije oly, die de vocht geheel troebel maakt, hange.

5. Het geen in de Retort is overgebleven, tot aſch gebrant zynde, geeft, door middel van warm water, een looch; deze is eenigzints lymig, nochtans druiptze met ’er tyd door vloeipapier. De looch, uitgedampt, geeft ten aanzien van de aſch veel vaſt zout.

Indien men Mout, van Gerſt gemaakt, op gemelde manier volgens de Kunſt behandelt, krygt men

1. Een ſmakeloos vocht.

2. Een vocht daarin eenige druppen oli, zoet en niet onängenaam van ſmaak, dryve.

3. Een geelachtig vocht, ziltig van ſmaak.